Het Administratieve Apparaat
Artikel 96 Het organiseren van de zaken betreffende regeren en het behartigen van de belangen van de mensen, wordt uitgevoerd door, en is de verantwoordelijkheid van directoraten, departementen en administraties.
Artikel 97 Het beleid van de directoraten, departementen en administraties is gebaseerd op doelmatigheid van het systeem, snelheid in het uitvoeren van de taken en bekwaamheid in degene die leiding hebben over de organisatie.
Artikel 98 Iedere onderdaan van de Staat die hiertoe in staat is, man of vrouw, moslim of niet-moslim, mag ambtenaar zijn in de directoraten en departementen, en mag worden benoemd als directeur van ieder directoraat en ieder departement.
Artikel 99 Voor ieder departement wordt een hoofd aangesteld , en voor elke directoraat en directie, vallende onder een departement, wordt een eigen directeur benoemd. Zo’n directeur gaat over het bestuur en is hiervoor direct verantwoordelijk. Deze directeuren moeten verantwoording afleggen aan het hoofd van het departement, of aan degene die verantwoordelijk voor hun directoraat of directie. En deze personen moeten, wat betreft het naleven van de wetten en de algemene regels, verantwoording afleggen aan de wali ( de gouverneur) of de aamel (commissaris).
Artikel 100 De directeuren binnen de directoraten en departmenten kunnen alleen worden afgezet met een reden die betrekking heeft tot administratieve voorschriften. Het is toegestaan om hen over te plaatsen van de ene post naar de andere, of om hen te schorsen. De algemeen verantwoordelijke voor het directoraat, het departement of de administratie is verantwoordelijk voor aanstelling, ontslag, overplaatsen, schorsen en disciplinerende maatregelen.
Artikel 101 Ambtenaren anders dan de directeuren en verantwoordelijken, worden aangesteld, overgeplaatst, geschorst, ter verantwoording geroepen en ontslagen door de algemeen verantwoordelijke van hun directoraat, departement of administratie.
< Vorige | Volgende > |
---|